Adriana Jeanne Bieruma Oosting (1898)Aquarel "Stilleven" Ges

Zie omschrijving
Ophalen of Verzenden
Verzenden voor € 25,00
3019sinds 24 jan. '24, 10:57
Deel via
of

Beschrijving

Adriana Johanna Wilhelmina (Jeanne) Bieruma Oosting: (Leeuwarden, 5 februari 1898 – Almen, 14 juli 1994). " Fruit Stilleven " , Aquarel op Papier, Gesigneerd Ro, Motief grootte: 34 x 48 Cm, Grootte met lijst: 50 x 68 Cm.

450,00

Beschrijving:

Adriana Johanna Wilhelmina (Jeanne) Bieruma Oosting (Leeuwarden, 5 februari 1898 – Almen, 14 juli 1994) was een Nederlandse aquarellist, beeldhouwer, etser, graficus, lithografe, illustratrice, glasschilder, kunstschilder, tekenares en boekbandontwerpster. Als grafisch kunstenares is zij vooral na de tweede wereldoorlog bekend geworden. Jeanne Oosting werd in Leeuwarden geboren uit een voornaam fries geslacht; ze bracht haar jeugd door in een regentenhuis aan de Wirdumerdijk en kreeg daar samen met haar zusje les van een huisonderwijzer. Ze begon al jong te tekenen. Op haar negende trok het gezin naar de buitenplaats de Cloese in Lochem; ze had daar zorgeloze jaren en bracht veel tijd door op de bijbehorende boerderij.

Ook daar tekende ze veel; ze was ongeveer elf jaar toen ze van haar tante een aquareldoosje kreeg waarmee ze haar eerste landschapjes schilderde. De zomermaanden bracht ze door bij haar opa, op het landgoed Lauswolt, te Beetsterzwaag waar ze veel door de bossen zwierf. Als kind al had ze veel liefde voor de planten- en dierenwereld: " Alles wat veel pootjes, schubben of veren heeft (1988) "  . Vanaf haar zevende leerde ze piano spelen, waar ze hartstochtelijk van hield. Haar eerste schilderlessen kreeg ze rond haar 16e jaar van Marianne Bleeker te Lochem, waar ze tot 1918 leerde werken met olieverf. Daarna ging ze twee keer per week met de stoomtram naar Deventer om er les te krijgen van Paul Bodifée, met wie ze voor het eerst de natuur in trok en daar schilderde. Op haar eigen verzoek sturen haar ouders haar naar een meisjeskostschool in Bloemendaal, waar ze goed leerde aquarelleren van Frits Grabijn. Daarna volgde ze een opleiding aan de school voor kunst en kunstnijverheid in Haarlem en bleef ze Grabijn nog opzoeken voor zijn lessen. Ze moest al deze stappen in opleiding zwaar bevechten, omdat haar ouders niets zagen in een kunstenaarschap, waarmee ze in hun ogen haar huwelijkskansen zou verspillen. Daarna trok Jeanne naar Den Haag om les te krijgen van Albert Roelofs, de zoon van de Haagse School-schilder Willem Roelofs, en een jaar later van Willem van Konijnenburg die haar de principes bijbracht van compositie, constructie en anatomie. Daarnaast volgde ze lessen op de koninklijke academie van beeldende kunsten in Den Haag. Aangemoedigd door de beeldhouwster Charlotte van Pallandt vertrok zij in 1929 tegen de wil van haar ouders naar Parijs waar zij in totaal elf jaar zou doorbrengen. Het werden jaren van een krap maatschappelijk bestaan - haar ouders waren erg terughoudend in financiële steun - en van straffe werkzaamheid, maar ook onderging ze de sterke belevenis van het grotestadsleven. Vriendschap en collegialiteit vond ze daar in de kring rond Conrad Kickert die elke woensdagavond elkaar opzocht; daar kwamen o.a. Wim Oepts, van Pallandt, Mena Loopuyt en Gerard Hordijk van wie ze al gauw tijdelijk zijn atelier kon huren. Ze volgde nog tijdelijk lessen bij André Lhote en modeltekenen bij Mariëtte Lydis. Doorslaggevend voor haar latere grafische werk was de ontdekking van het atelier van Stanley William Hayter op Montparnasse, die haar alles van het etsen en van allerei nieuwe druktechnieken bijbracht. Haar grafiek uit die jaren gaf zij uit in een groot aantal mappen, waarvan de titels veelzeggend waren voor haar situatie en beleving: " Solitudes " , " Visions et fantômes ", " l'Amour et la Mort " , " Rêves et Réalités " , " l' Amp 'opéra " en " Les fleurs du mal " . Het zijn litho's met groot formaat taferelen van schemerige, romantische aard, soms met een dramatische sfeer, die een unieke plaats innemen in haar gehele oeuvre. Als schilderes begon zij al op te vallen; zij exposeerde in Nederland in diverse salons. Ook in Nederland werden deze werken deels vertoond, mede op voordracht van kunstcriticus Albert Plasschaert, aan wie ze nog een serie heeft opgedragen. In 1937 won zij een bronzen medaille op de wereldtentoonstelling in Parijs voor haar schilderij landelijk Sextet, van een groepje spelende muzikanten in een bos. In de vakanties ging ze altijd terug naar haar ouders in Beetsterzwaag waar ze telkens opnieuw het gevecht met haar vader moest aangaan. In Parijs tekende ze vaak in de jardin des plantes en schetste er de mensen op straat en in de kroeg. Ook schetste ze regelmatig in circus Medrano, aan de opera; haar indrukken en schetsen verwerkte ze op het atelier waar haar oeuvre gestadig groeide. In april en mei trok ze naar het Parc du Luxembourg of naar de omgeving van Parijs om er te schilderen. Het was de naderende oorlog die haar in het voorjaar van 1940 dwong om Parijs te verlaten; ze trok tijdelijk naar het zuiden van Frankrijk, maar wist daarna naar Nederland terug te komen, waar ze zich vestigde in de Jordaan te Amsterdam.
Advertentienummer: m2073028590