De belangrijkste onderdelen van een luit zijn de klankkast, de hals, de toets, de snaarhouder en de snaren zelf. De klankkast is het opvallendste deel, meestal gemaakt van hout, die de klank versterkt. De hals is het lange gedeelte waar de toets op zit, en de snaarhouder helpt om de snaren op hun plek te houden.
Een luit wordt bespeeld door de snaren met de vingers of een plectrum aan te slaan. Het is veelvoorkomend om met de vingers te plukken, waardoor er een warme en rijke klank ontstaat. Je kan ook gebruik maken van technieken zoals hammer-ons en pull-offs om variatie in de muziek te brengen.
De luit heeft een andere vorm en structuur dan de moderne gitaar. Terwijl een gitaar meestal zes snaren heeft die allemaal van dezelfde dikte zijn, kan een luit meerdere snaren in paren hebben. Verder heeft een luit vaak een kleinere klankkast, waardoor de klank meer gefocust en speels is, en geeft het gebruik van verschillende stemtechnieken de luit een uniek geluid.
De luit is bijzonder geschikt voor klassieke muziek en folk muziek. Vaak hoor je het instrument terug in historische muziekstukken, maar hedendaagse componisten gebruiken het ook in moderne arrangementen. De veelzijdigheid van de luit laat veel stijlen toe, van intieme kamermuziek tot uitbundige dansmuziek.
Om een luit goed te onderhouden, is het belangrijk om regelmatig de snaren te vervangen en het hout te behandelen met een geschikte olie om het in goede conditie te houden. Bewaar de luit op een droge en koele plek om schade door vocht of hitte te voorkomen. Het is ook handig om het instrument na gebruik af te stoffen om vuil en stof te verwijderen.