De belangrijkste kenmerken van een hunebed zijn de grote verticale stenen, oftewel draagstenen, die een grafkamer vormen en de dekstenen die daarop liggen. Deze stenen zijn vaak van grote afmetingen en liggen op een wijze die doet denken aan een bouwwerk. Hunebedden zijn meestal rustiger gelegen, vaak omringd door aarde, wat ze een unieke uitstraling geeft.
In de prehistorie werden hunebedden gebouwd door mensen die met grote moeite enorme keien uit de omgeving vervoerden. Ze gebruikten houten hefbomen en probably ook andere eenvoudige werktuigen. De stenen werden rechtop gezet en kregen zware dekstenen erop. Dit proces vereiste veel samenwerking en organisatie binnen de gemeenschap, wat ook laat zien hoe belangrijk hunebedden voor hen waren.
Hunebedden zijn van groot belang voor onze geschiedenis omdat ze ons inzicht geven in de begrafenisrituelen en levenswijze van de mensen die duizenden jaren geleden in deze gebieden woonden. Ze zijn een belangrijk cultureel erfgoed en horen bij de oudste grafmonumenten in Europa, wat ook bijdraagt aan ons begrip van de neolithische samenlevingen in Nederland.
De meeste hunebedden zijn gemaakt van grote zwerfkeien van graniet en andere lokale gesteenten. Dit waren de materialen die beschikbaar waren in de omgeving en waar de mensen gebruik van maakten. Daarnaast werden ook aarde en stenen gebruikt om de hunebedden op te hogen en ze een meer monumentale uitstraling te geven.
Het belangrijkste verschil tussen een hunebed en een grafheuvel is dat een hunebed een constructie is volledig gemaakt van grote stenen, terwijl een grafheuvel meestal een heuvel is die over een graf is opgeworpen, vaak gemaakt van aarde en kleine stenen. Hunebedden zijn dus meer bouwwerken, terwijl grafheuvelen natuurlijker gevormd zijn.