Foucault stelt dat kennis niet neutraal is, maar altijd verbonden met machtsstructuren. Hij gelooft dat kennis en macht elkaar beïnvloeden; kennis kan gebruikt worden om macht uit te oefenen, en macht kan de productie van kennis sturen. Dit houdt in dat wat als 'waarheid' wordt beschouwd, vaak een reflectie is van machtsrelaties.
Bio-politiek verwijst naar de manier waarop staten de levens van hun burgers reguleren en controleren. Foucault legt uit dat dit minder gaat om directe fysieke dwang, maar eerder om het inrichten van praktijken en systemen die de bevolking in stand houden en beheersen. Denk hierbij aan gezondheidszorg, educatie en sociale diensten die samen een controlemechanisme vormen.
Foucault meent dat macht niet alleen onderdrukking kan zijn, maar ook productief. Hij stelt dat vrijheid en macht hand in hand gaan. Vrijheid is altijd ingebed in machtsrelaties, en zelfs in situaties van onderdrukking kunnen individuen manieren vinden om zich vermogens aan te eignen. Met andere woorden, waar er macht is, is er ook altijd ruimte voor weerstand en vrijheid van handelen.
De archeologie van kennis is een methode die Foucault gebruikt om de geschiedenis van ideeën en discoursen te analyseren. Het is niet gericht op het ontdekken van een chronologische waarheid, maar legt de structuren bloot die het denken in verschillende tijdperken vormgeven. Het belangrijkste kenmerk is dat het de focus legt op het onderliggende netwerk van praktijken en regels die determineren wat als geldig wordt beschouwd.
Foucault heeft de sociale wetenschappen en filosofie diepgaand beïnvloed door zijn kritische benadering van machtsstructuren en subjectsamenstelling. Zijn ideeën hebben geleid tot nieuwe perspectieven in gebieden zoals genderstudies, sociologie en kritische theorie, waarbij zijn invloed zichtbaar is in discussies over identiteit, controle en sociale normen.