De ree is een elegant en snel dier dat gemakkelijk te herkennen is aan zijn slanke bouw en korte poten. Ze hebben een mooie, kastanjebruine vacht, met een lichte buik en in de winter krijgen ze een dikkere, grijze vacht. Ook is hun opvallende witte achterste een kenmerk. Mannetjes hebben een klein paar takkengewei dat elk jaar opnieuw groeit, terwijl de vrouwtjes geen gewei hebben.
Reeën zijn vooral te vinden in bossen, struikgewas, en landbouwgebieden met voldoende dekking en voedsel. Ze voelen zich het meest thuis in gebieden waar ze kunnen schuilen en veilig zijn tijdens hun dagelijkse activiteiten. Ze geven de voorkeur aan gemengde bossen, waar ze kunnen grazen en zich veilig kunnen verplaatsen.
Seizoenen hebben een grote invloed op het gedrag van reeën. In de winter zijn ze aangepast aan koude weersomstandigheden en bewegen ze zich vaak in families. In de lente en de zomer zijn ze actiever en gebruiken ze hun omgeving om zich voort te planten en hun jongen groot te brengen. Tijdens de warmere maanden kunnen ze 's nachts gezien worden, terwijl ze in de winter vaak vóór de schemering actief zijn.
Reeën zijn herbivoren en hun dieet bestaat uit een variëteit aan plantaardig materiaal. In het voorjaar en de zomer eten ze vooral gras, kruiden en bladeren van verschillende planten. In de herfst en winter zoeken ze naar schors, takken en andere plantaardige materialen om aan hun behoeften te voldoen. Dit dieet varieert afhankelijk van het seizoen en de beschikbaarheid van voedsel.
Reeën spelen een belangrijke rol in hun ecosysteem. Ze helpen bij de verspreiding van zaadjes door de planten die ze consumeren en zorgen voor een evenwicht in de samenstelling van vegetatie. Door hun graasgedrag kunnen ze ook monoculturen voorkomen, waardoor de biodiversiteit in hun leefgebied toeneemt. Hun aanwezigheid draagt bij aan een gezond ecosysteem.