De school waaraan de natie gehecht is Mr. A, F. de Savornin

Bieden
Ophalen of Verzenden
150sinds 15 mei. '25, 14:01
Deel via
of

Beschrijving

De school waaraan de natie gehecht is Mr. A, F. de Savornin Lohman. 1876


Aangeboden een zeldzaam exemplaar van De school waaraan de natie gehecht is  uit 1876 geschreven door Mr. A, F. de Savornin Lohman.


schoolstrijd 


Nadat de Grondwet van 1848 (Thorbecke) het bestaansrecht van het bijzonder onderwijs had erkend onder handhaving van de bevoorrechte positie van het openbaar onderwijs.
Bij zijn heroptreden als kamerlid in 1862 had Groen van Prinsterer zijn ideaal van de christelijke (facultatief gesplitste) staatsschool prijsgegeven en zich ontpopt als pleit-bezorger van het bijzonder onderwijs.

Deze verandering van positie, die wat Groen betreft uit de nood geboren was – in zijn hart bleef hij zijn oude ideaal koesteren -, bracht hem in de jaren zestig in steeds scherper conflict met diegenen die hun heil bleven zoeken in herkerstening van de openbare school. Met name de aanhangers van de ethisch-irenische richting in de Hervormde Kerk, zoals Beets, Chantepie de la Saussaye en Van Toorenenbergen, wensten de openbare school niet los te laten ten gunste van de bijzondere school.
In 1869 kwam het in Utrecht tot een breuk tussen Groen en zijn jonge medestander, de Utrechtse predikant Abraham Kuyper enerzijds, en Beets en de ethisch-irenischen anderzijds. De vraag was, welke houding met tegenover het openbaar onderwijs moest aannemen. Groen en Kuyper wensten de openbare school duidelijk als neutrale school aan de kaak te stellen, teneinde ruimte te scheppen voor de uitbouw van het bijzonder christelijk onderwijs. Beets wees er daarentegen op dat de openbare school volgens de wet ook diende op te leiden tot ‘christelijke deugden’ en pleitte voor handhaving en versterking van haar christelijk karakter. Groens voorstel het woord ‘christelijk’ uit de schoolwet te schrappen werd na een fel debat tussen Kuyper en Beets door de vergadering aanvaard. Mede door de inzet van Groens opvolgers Kuyper en De Savornin Lohman zou de gelijkberechtiging van het bijzonder onderwijs het voornaamste doel worden in de fase die de schoolstrijd in de jaren zeventig inging.

Ondanks de grote financiële offers die de voorstanders van het bijzonder onderwijs zich moesten getroosten, was het streven naar overheidssubsidie in hun kring niet onomstreden. Veel afgescheidenen waren aanvankelijk zelfs tegen het aanvaarden van elke geldelijke bijdrage van de overheid. Men redeneerde als volgt: “Een subsidiestelsel doet de knie buigen voor den Baäl der staatssubsidie, maakt de Christelijke school afhankelijk van de betaalmeesters”. Anderen vreesden dat rechtstreekse subsidiëring de staat het recht zou geven zich te zeer met de inhoud van het onderwijs te bemoeien. Vandaar dat men aanvankelijk de voorkeur gaf aan indirecte vormen van overheidssteun. Zo was Kuyper enige tijd voorstander van het ‘subventiestelsel’, waarbij niet de school de geldelijke bijdrage kreeg, maar de ouders, om hun kinderen naar de school van hun keuze te kunnen sturen. Anderen pleitten voor het ‘restitutiestelsel’ , d.w.z. uitkering aan de bijzondere scholen van de bedragen, die zij aan de gemeentebesturen uitspaarden. Voornamelijk om redenen van praktische uitvoerbaarheid werden deze stelsels echter na verloop van tijd weer losgelaten.


Lohman, lid van de familie De Savornin Lohman, groeide op in een Waals-hervormd gezin. Hij studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Groningen. In zijn studententijd werd hij een aanhanger van het antirevolutionaire gedachtegoed van Guillaume Groen van Prinsterer. Hij werd in 1862 rechter in Appingedam en kreeg 1866 dezelfde functie in 's-Hertogenbosch. Hij werd in 1879 Tweede Kamerlid voor de antirevolutionairen en was tot 1921 actief als lid van de Tweede- en Eerste Kamer, en korte tijd als minister. Hij kon zich soms zeer scherp uitlaten tegen politieke tegenstanders, maar stond wel open voor argumenten van anderen.


Politieke loopbaan
Lohmans politieke loopbaan begon als gevolg van zijn betrokkenheid bij een conflict over christelijk onderwijs in 's-Hertogenbosch, waar hij in 1872 tot raadsheer bij het Gerechtshof was bevorderd. Hierdoor kwam hij in contact met Abraham Kuyper die hij tijdens diens overspannenheid in 1876 en 1877 verving als hoofdredacteur van het dagblad De Standaard. Bij volgende projecten van Kuyper (schoolstrijd met volkspetitionnement, oprichting VU, oprichting ARP, Doleantie) was hij - hoewel vaak met de nodige tegenzin - vanwege zijn juridische kennis een belangrijke steun voor deze.


In 1879 werd Lohman lid van de Tweede Kamer waar hij al spoedig de leidende persoonlijkheid van de antirevolutionaire fractie werd. Hierbij zat hij vaak klem tussen de aristocratische Kamerleden die politiek als een zaak van personen beschouwden en Kuyper die, hoewel hij zelf geen Kamerlid was, een strenge partijdiscipline eiste en vooral overname van zijn eigen meer democratische politieke opvattingen wenste. Nieuwe conflictstof ontstond toen Lohman als minister van Binnenlandse zaken zitting nam in het kabinet-Mackay. Hij verving namelijk Aeneas Mackay die het departement Koloniën overnam van Keuchenius wiens begroting in de Eerste Kamer was weggestemd. Kuyper wilde dat het kabinet samen met Keuchenius zou vallen, maar de antirevolutionaire ministers en Kamerleden voelden hier niets voor. In 1890 diende Lohman geheel in de geest van Kuyper een ontwerp-wetswijziging in om bezwaarde ouders het recht te geven de vaccinatie van hun schoolgaande kinderen tegen pokken te weigeren. Het werd alleen gesteund door zijn eigen ARP en dus verworpen.[1]




Uiteindelijk koos De Savornin Lohman in 1893-'94 definitief voor zijn aristocratische collega's tegen de burgerman Kuyper. Aanleiding was een discussie over verdere uitbreiding van het kiesrecht. Lohman wenste deze niet, Kuyper wel. De laatste wist de antirevolutionaire kiesverenigingen ertoe te bewegen instemming met kiesrechtuitbreiding te eisen van hun mogelijke Kamerkandidaten. De Savornin Lohman weigerde dit. Hierdoor kwamen in verschillende districten Kuypers antirevolutionairen en De Savornin Lohmans vrij-antirevolutionairen tegenover elkaar te staan. De vrij-antirevolutionairen vormden later samen met andere protestants-christelijke Kamerleden de CHU.


Als gematigd protestants staatsman was De Savornin Lohman tot op hoge leeftijd een van de belangrijkste adviseurs van koningin Wilhelmina. Zowel in 1903 als in 1912 werd hem het vicepresidentschap van de Raad van State aangeboden, maar hij verkoos het in de Kamer te blijven.


Hij schreef, behalve bijdragen in rechtskundige tijdschriften: Verantwoordelijkheid der regering ten aanzien van de jongste kamerontbinding, Bosch 1868; Gezag en vrijheid, Utr. 1874; De Staatsschool en de Roomsche kerk, ald. 1875; Aan Neerl. Clericalen, ald. 1875; De school, waaraan de natie gehecht is, Amst. 1876; De vrije school, Utr. 1877; Aan.. Mr. J. Kappeyne van de Coppello, over de grondwettigheid eener neutrale school, ald. 1878; Waarheid en rechtsverkrachting ter instandhouding van de openb. school onmisbaar, Amst. 1881; Wat wil de antirev. partij? Utr. 1883; Nog eens: Wat wil... (Gewijzigde uitgave), ald. 1884; Over het hoogste gezag. Redev. big de aanvaarding van het prof. te Amst., ald. 1884; Ontoerekenbaar. Het protest... beoordeeld, Amst. 1886; Waar is het misdrijf der geschorsten, Utr. 1886; Wat wil de rechterzijde? ald. 1886; (met prof. F.L. Rutgers) De rechtsbevoegdheid onzer plaatselijke kerken, Utr. 1886; Aan dr. Ph. J. Hoedemaker, Eene ernstige wedervraag, Amst. 1887; De hoogste vrijheid, (rectorale redev.), ald. 1887; De kerkgebouwen van de Herv. kerk in Nederl., ald. 1888.


Boekje heeft nog een aantal ongeopende pagina’s. Is een paperback en het voorbeeld is los.






Titel: De school waaraan de natie gehecht is 
Auteur Mr. A, F. de Savornin Lohman. 
Uitgave J.H. Kruyt, Amsterdam 1876
Omvang 70 pagina’s
Formaat 13,5 x 20 cm
Antiquarische uitgave
Zeldzaam




Bieden
Excl. verzendkosten (4,95 euro met track & trace)
Advertentienummer: m2268367317