Marc Eemans (1907) Lithografie"Surrealistische Composit" Ges€ 20,00
Piet Mondriaan (1872) Kunstdruk " Compositie " Ges Verso
€ 140,00
Verzenden
Afhaalpunt voor € 4,95 of thuis voor € 5,95
Thuisbezorgd voor € 6,95
1121sinds 13 feb. '25, 21:21
Beschrijving
Piet Mondriaan:
(1872 - 1944 ): kunstdruk , " Compositie " Ges verso en in de steen, Motief grootte: 44 x 49,5 Cm, Grootte in lijst: 58 x 63 Cm,
Beschrijving:
Pieter Cornelis (Piet) Mondriaan (Amersfoort, 7 maart 1872 – New York, 1 februari 1944) was een Nederlandse kunstschilder en kunsttheoreticus, die op latere leeftijd in het buitenland woonde en werkte. Mondriaan wordt algemeen gezien als een pionier van de Abstracte en Non-figuratieve kunst. Vooral zijn latere geometrisch-abstracte werk, met de kenmerkende horizontale en verticale zwarte lijnen en primaire kleuren, is wereldberoemd en dient als inspiratiebron voor vele architecten en ontwerpers van toegepaste kunst. Hij was een van de belangrijkste medewerkers van het tijdschrift de stijl en ontwikkelde een eigen kunsttheorie, die hij nieuwe beelding of neoplasticisme noemde. Hij is in het buitenland beter bekend als Mondrian, een wijziging die hij zelf invoerde, nadat hij in Parijs was gaan wonen. In 1908 werd hij lid van de Theosofische vereniging. Mondriaan werd op 7 maart 1872 aan de kortegracht in Amersfoort geboren als zoon van de christelijke hoofdonderwijzer, Pieter Cornelis Mondriaan en zijn vrouw Johanna Christina de Kok.
Hij werd gedoopt in de nederlandse hervormde kerk en werd christelijk opgevoed. Omdat zijn moeder vaak ziek was, voerde zijn zus christien op nog geen achtjarige leeftijd het huishouden. Zijn vader was naast hoofdonderwijzer ook tekenleraar en leerde hem al vroeg tekenen. In april 1880 verhuisde het gezin mondriaan naar winterswijk, waar mondriaans vader hoofd werd van de school voor christelijk nationaal onderwijs. In juli 1884 voltooide mondriaan de lagere school en voldeed hij aan de leerplichtwet door twee jaar aanvullend lager onderwijs te volgen. Vanaf 1886 werkte hij onder leiding van zijn vader aan het halen van de akte lager onderwijs handtekenen. Hierbij kreeg hij af en toe hulp van zijn oom, de kunstschilder frits mondriaan. Op 11 december 1889 haalde hij de akte, die hem in staat stelde les te geven aan zijn vaders lagere school. In de hierop volgende periode werkte hij aan het halen van de akte middelbaar onderwijs handtekenen en perspectief, om ook op het voortgezet onderwijs les te geven en eventueel aan de academie te studeren. Hiervoor volgde hij lessen in tekenen, schilderen en kunstgeschiedenis bij de schilderpedagoog jan braet von überfeldt, die zich na zijn pensionering in de buurt van doetinchem vestigde. Mei-juni 1890 werd voor het eerst werk van mondriaan tentoongesteld in den haag (zie exposities van piet mondriaan), dat goed ontvangen werd. In februari 1892 kreeg hij een studiebeurs van koningin emma en in april stelde hij werk ten toon bij genootschap kunstliefde in utrecht, waar hij inmiddels ook lid van was. In september van datzelfde jaar behaalde hij de akte middelbaar onderwijs en verhuisde direct naar amsterdam, waar hij zich in oktober inschreef aan de rijksakademie van beeldende kunsten voor de dagopleiding schilderkunst. Hier kreeg hij les van directeur august allebé, nicolaas van der waay (schilderen) en c.l. Dake (tekenen). Op 7 november 1892 nam hij zijn intrek bij een vriend van zijn vader, j.a. Wormser, die een boekhandel voor christelijke lectuur aan de kalverstraat bezat en net als mondriaans vader een aanhanger van kuyper was. Wormer betaalde waarschijnlijk ook zijn studiegeld. Om in zijn verdere onderhoud te voorzien had hij diverse baantjes. Hierover schreef hij: 'op mijn 22e begon [1894/1895] een zeer moeilijke tijd voor mij. Om in mijn levensonderhoud te voorzien deed ik allerlei soorten werk: bacteriologische tekeningen maken, schilderijen kopiëren in musea, ook gaf ik les. Toen begon ik landschappen te verkopen en ik was blij dat ik net genoeg geld kon verdienen om te doen wat ik wilde doen'. Een van de 'musea' waarvan hij spreekt, was het rijksmuseum. Ook beschilderde hij tegels, ontwierp hij ex-librissen en maakte hij in opdracht portretten. In 1893 deed mondriaan in amsterdam belijdenis voor de gereformeerde kerk. In oktober 1893 en 1894 schreef hij zich opnieuw in aan de academie, alleen het laatste jaar voor de avondopleiding tekenen. Ook werd hij in 1894 lid van kunstenaarsvereniging arti et amicitiae, waarmee hij toegang kreeg tot het officiële expositiecircuit. In oktober van het jaar 1895 schreef hij zich in voor een avondcursus tekenen om zich te bekwamen in het etsen, waar hij in 1896 nog een extra jaar aan vast plakte. Waarschijnlijk kwam hij via zijn studiegenoten in contact met de bohème van amsterdam, die hun uitvalsbasis hadden in de 'molen zonder wieken' aan de tolstraat, aan de rand van de stad. Van daaruit maakte hij zijn eerste tochtjes door het omliggende rivier- en polderlandschap. Mondriaans nederlandse periode werd gekarakteriseerd door hard werken om in zijn onderhoud te kunnen voorzien. Hij verhuisde van zijn aankomst in amsterdam in 1892 tot aan zijn vertrek naar parijs in 1912 tien keer. Achtereenvolgens kalverstraat 154 te amsterdam (1892–1895), ruysdaelkade 75 te amsterdam (1895), 1e oosterparkstraat 180 iii te amsterdam (1895–1897), watergraafsmeer (1897), stadhouderskade 5 te amsterdam (1897–1898), albert cuypstraat 158 iiii te amsterdam (1898–1901), watergraafsmeer (1902–1903), uden in noord-brabant (1904; zijn vriend albert van den briel woonde in het nabijgelegen nistelrode), watergraafsmeer (1904–1905), boven st. Lucas aan het rembrandtplein 10 te amsterdam (1905–1906), albert cuypstraat 272 iii (1906–1908), oele in twente (1907 tijdelijk verblijf bij kunstschilder hulshoff poll) en sarphatipark 42 i (1908-1911). Daarnaast was hij vaak weg in de zomermaanden. Zo was hij vaak bij zijn ouders in winterswijk (zomer 1893, 1898, 1899), maakte hij een reis naar cornwall met miss crabb (1900), een reis naar spanje met simon maris (1901), naar uden (1903), domburg (1908, 1909, 1910), veere (1911). De vraagprijs voor zijn schilderijen nam in deze periode gestaag toe. Zo vroeg hij voor een olieverfschilderij van een stilleven met twee vissen in 1893 50 gulden. In 1910 vroeg hij voor een schilderij al 1000 gulden. Toch nam hij nog allerlei nevenopdrachten aan om in zijn onderhoud te kunnen voorzien. In 1897 werd hij lid van kunstenaarsvereniging sint lucas om zijn expositiemogelijkheden te vergroten. In 1898 schreef hij zich in voor het toelatingsexamen van de prix de rome, maar zakte op het onderdeel anatomie. In september 1898 kreeg hij de opdracht vier houten reliëfpanelen te beschilderen voor de preekstoel in de engelse kerk. Vanaf omstreeks 1898 gaf hij privélessen aan vrouwen uit de betere, gereformeerde kringen. Van het najaar van 1898 tot de zomer van 1899 woonde mondriaan bij zijn ouders om te herstellen van een longontsteking, die hij op vakantie met een van zijn leerlinges opliep. In 1899 maakte hij in de woning van dr. Abraham van de velde op keizersgracht 608 een grote plafondschildering met een allegorische figuur en putti, die de vier jaargetijden symboliseren. Zijn vrije werk uit deze periode bestaat uit religieuze en geïdealiseerde scènes uit het platteland. Ook maakte hij enkele (zelf)portretten en het meisjesportret kindje (zie schilderijen), dat geïnspireerd lijkt op devotieprentjes uit die tijd. In 1900 raakte hij bevriend met de schilders arnold gorter (1866–1933) en simon maris. Via maris kwam mondriaan in de chiquere avant-garde kunstkringen van amsterdam terecht, waartoe ook de amsterdamse joffers behoorden. Ook keek hij rond deze periode naar beroemde voorgangers als breitner en isaac israëls en ontdekte hij het symbolisme, wat goed te zien is in zijn stillevens met chrysanten, een verwijzing naar de oosterse (japanse) wereld. Zomer 1900 ging hij met hannah crabb op vakantie naar cornwall, maar liep daar longontsteking op en ging na terugkomst in nederland naar winterswijk om te herstellen. In september dat jaar ontmoette hij de student bosbouw en latere houtvester, albert van den briel (1881–1971), met wie hij een blijvende vriendschap opbouwde. In februari 1901 maakte hij net als zijn vader een plaat ter herinnering aan het huwelijk van koningin wilhelmina en prins hendrik.
(1872 - 1944 ): kunstdruk , " Compositie " Ges verso en in de steen, Motief grootte: 44 x 49,5 Cm, Grootte in lijst: 58 x 63 Cm,
Beschrijving:
Pieter Cornelis (Piet) Mondriaan (Amersfoort, 7 maart 1872 – New York, 1 februari 1944) was een Nederlandse kunstschilder en kunsttheoreticus, die op latere leeftijd in het buitenland woonde en werkte. Mondriaan wordt algemeen gezien als een pionier van de Abstracte en Non-figuratieve kunst. Vooral zijn latere geometrisch-abstracte werk, met de kenmerkende horizontale en verticale zwarte lijnen en primaire kleuren, is wereldberoemd en dient als inspiratiebron voor vele architecten en ontwerpers van toegepaste kunst. Hij was een van de belangrijkste medewerkers van het tijdschrift de stijl en ontwikkelde een eigen kunsttheorie, die hij nieuwe beelding of neoplasticisme noemde. Hij is in het buitenland beter bekend als Mondrian, een wijziging die hij zelf invoerde, nadat hij in Parijs was gaan wonen. In 1908 werd hij lid van de Theosofische vereniging. Mondriaan werd op 7 maart 1872 aan de kortegracht in Amersfoort geboren als zoon van de christelijke hoofdonderwijzer, Pieter Cornelis Mondriaan en zijn vrouw Johanna Christina de Kok.
Hij werd gedoopt in de nederlandse hervormde kerk en werd christelijk opgevoed. Omdat zijn moeder vaak ziek was, voerde zijn zus christien op nog geen achtjarige leeftijd het huishouden. Zijn vader was naast hoofdonderwijzer ook tekenleraar en leerde hem al vroeg tekenen. In april 1880 verhuisde het gezin mondriaan naar winterswijk, waar mondriaans vader hoofd werd van de school voor christelijk nationaal onderwijs. In juli 1884 voltooide mondriaan de lagere school en voldeed hij aan de leerplichtwet door twee jaar aanvullend lager onderwijs te volgen. Vanaf 1886 werkte hij onder leiding van zijn vader aan het halen van de akte lager onderwijs handtekenen. Hierbij kreeg hij af en toe hulp van zijn oom, de kunstschilder frits mondriaan. Op 11 december 1889 haalde hij de akte, die hem in staat stelde les te geven aan zijn vaders lagere school. In de hierop volgende periode werkte hij aan het halen van de akte middelbaar onderwijs handtekenen en perspectief, om ook op het voortgezet onderwijs les te geven en eventueel aan de academie te studeren. Hiervoor volgde hij lessen in tekenen, schilderen en kunstgeschiedenis bij de schilderpedagoog jan braet von überfeldt, die zich na zijn pensionering in de buurt van doetinchem vestigde. Mei-juni 1890 werd voor het eerst werk van mondriaan tentoongesteld in den haag (zie exposities van piet mondriaan), dat goed ontvangen werd. In februari 1892 kreeg hij een studiebeurs van koningin emma en in april stelde hij werk ten toon bij genootschap kunstliefde in utrecht, waar hij inmiddels ook lid van was. In september van datzelfde jaar behaalde hij de akte middelbaar onderwijs en verhuisde direct naar amsterdam, waar hij zich in oktober inschreef aan de rijksakademie van beeldende kunsten voor de dagopleiding schilderkunst. Hier kreeg hij les van directeur august allebé, nicolaas van der waay (schilderen) en c.l. Dake (tekenen). Op 7 november 1892 nam hij zijn intrek bij een vriend van zijn vader, j.a. Wormser, die een boekhandel voor christelijke lectuur aan de kalverstraat bezat en net als mondriaans vader een aanhanger van kuyper was. Wormer betaalde waarschijnlijk ook zijn studiegeld. Om in zijn verdere onderhoud te voorzien had hij diverse baantjes. Hierover schreef hij: 'op mijn 22e begon [1894/1895] een zeer moeilijke tijd voor mij. Om in mijn levensonderhoud te voorzien deed ik allerlei soorten werk: bacteriologische tekeningen maken, schilderijen kopiëren in musea, ook gaf ik les. Toen begon ik landschappen te verkopen en ik was blij dat ik net genoeg geld kon verdienen om te doen wat ik wilde doen'. Een van de 'musea' waarvan hij spreekt, was het rijksmuseum. Ook beschilderde hij tegels, ontwierp hij ex-librissen en maakte hij in opdracht portretten. In 1893 deed mondriaan in amsterdam belijdenis voor de gereformeerde kerk. In oktober 1893 en 1894 schreef hij zich opnieuw in aan de academie, alleen het laatste jaar voor de avondopleiding tekenen. Ook werd hij in 1894 lid van kunstenaarsvereniging arti et amicitiae, waarmee hij toegang kreeg tot het officiële expositiecircuit. In oktober van het jaar 1895 schreef hij zich in voor een avondcursus tekenen om zich te bekwamen in het etsen, waar hij in 1896 nog een extra jaar aan vast plakte. Waarschijnlijk kwam hij via zijn studiegenoten in contact met de bohème van amsterdam, die hun uitvalsbasis hadden in de 'molen zonder wieken' aan de tolstraat, aan de rand van de stad. Van daaruit maakte hij zijn eerste tochtjes door het omliggende rivier- en polderlandschap. Mondriaans nederlandse periode werd gekarakteriseerd door hard werken om in zijn onderhoud te kunnen voorzien. Hij verhuisde van zijn aankomst in amsterdam in 1892 tot aan zijn vertrek naar parijs in 1912 tien keer. Achtereenvolgens kalverstraat 154 te amsterdam (1892–1895), ruysdaelkade 75 te amsterdam (1895), 1e oosterparkstraat 180 iii te amsterdam (1895–1897), watergraafsmeer (1897), stadhouderskade 5 te amsterdam (1897–1898), albert cuypstraat 158 iiii te amsterdam (1898–1901), watergraafsmeer (1902–1903), uden in noord-brabant (1904; zijn vriend albert van den briel woonde in het nabijgelegen nistelrode), watergraafsmeer (1904–1905), boven st. Lucas aan het rembrandtplein 10 te amsterdam (1905–1906), albert cuypstraat 272 iii (1906–1908), oele in twente (1907 tijdelijk verblijf bij kunstschilder hulshoff poll) en sarphatipark 42 i (1908-1911). Daarnaast was hij vaak weg in de zomermaanden. Zo was hij vaak bij zijn ouders in winterswijk (zomer 1893, 1898, 1899), maakte hij een reis naar cornwall met miss crabb (1900), een reis naar spanje met simon maris (1901), naar uden (1903), domburg (1908, 1909, 1910), veere (1911). De vraagprijs voor zijn schilderijen nam in deze periode gestaag toe. Zo vroeg hij voor een olieverfschilderij van een stilleven met twee vissen in 1893 50 gulden. In 1910 vroeg hij voor een schilderij al 1000 gulden. Toch nam hij nog allerlei nevenopdrachten aan om in zijn onderhoud te kunnen voorzien. In 1897 werd hij lid van kunstenaarsvereniging sint lucas om zijn expositiemogelijkheden te vergroten. In 1898 schreef hij zich in voor het toelatingsexamen van de prix de rome, maar zakte op het onderdeel anatomie. In september 1898 kreeg hij de opdracht vier houten reliëfpanelen te beschilderen voor de preekstoel in de engelse kerk. Vanaf omstreeks 1898 gaf hij privélessen aan vrouwen uit de betere, gereformeerde kringen. Van het najaar van 1898 tot de zomer van 1899 woonde mondriaan bij zijn ouders om te herstellen van een longontsteking, die hij op vakantie met een van zijn leerlinges opliep. In 1899 maakte hij in de woning van dr. Abraham van de velde op keizersgracht 608 een grote plafondschildering met een allegorische figuur en putti, die de vier jaargetijden symboliseren. Zijn vrije werk uit deze periode bestaat uit religieuze en geïdealiseerde scènes uit het platteland. Ook maakte hij enkele (zelf)portretten en het meisjesportret kindje (zie schilderijen), dat geïnspireerd lijkt op devotieprentjes uit die tijd. In 1900 raakte hij bevriend met de schilders arnold gorter (1866–1933) en simon maris. Via maris kwam mondriaan in de chiquere avant-garde kunstkringen van amsterdam terecht, waartoe ook de amsterdamse joffers behoorden. Ook keek hij rond deze periode naar beroemde voorgangers als breitner en isaac israëls en ontdekte hij het symbolisme, wat goed te zien is in zijn stillevens met chrysanten, een verwijzing naar de oosterse (japanse) wereld. Zomer 1900 ging hij met hannah crabb op vakantie naar cornwall, maar liep daar longontsteking op en ging na terugkomst in nederland naar winterswijk om te herstellen. In september dat jaar ontmoette hij de student bosbouw en latere houtvester, albert van den briel (1881–1971), met wie hij een blijvende vriendschap opbouwde. In februari 1901 maakte hij net als zijn vader een plaat ter herinnering aan het huwelijk van koningin wilhelmina en prins hendrik.
Advertentienummer: m2234891884
Populaire zoektermen
jan roede in Kunst | Litho's en Zeefdrukkenwarffemius in Kunst | Litho's en Zeefdrukkenjurjen fontein in Kunst | Litho's en Zeefdrukkenisa van der zee in Kunst | Litho's en Zeefdrukkenbotanische kunstlitholitho in Litho's en Zeefdrukkenpiet parra kunst kopenbanksy litholitho chagallcorneille in Litho's en Zeefdrukkenges gesch in Antiek en Kunstzeefdrukken ton schulten in Litho's en Zeefdrukkenlitho dalistellingkast 150 hoog180 cm in Kozijnen en Schuifpuienlego city 4643kamerplant gratis in Kamerplantenstokvis zonenhaynes ford12 inch gy6honden ruffwear in Dieren en Toebehorenmercedes w107 in Carrosserie en Plaatwerkherman brood tekeningen