Beneden-Leeuwen>> Lion Kwintet- Wij Zijn De Fanfare PIRAAT€ 14,00
Nieuw-Nederlandsche bouwkunst, iconisch boek architectuur NL
€ 30,00
Ophalen
1042sinds 8 feb. '25, 12:42
Kenmerken
ConditieGelezen
Jaar (oorspr.)1926
Beschrijving
Nieuw-Nederlandsche bouwkunst, iconisch boek over architectuur in Nederland
VERZENDEN OF OPHALEN
Nieuw-Nederlandsche bouwkunst,
een verzameling van fotografische afbeeldingen van Nederlandsche moderne bouwwerken met plattegronden,
door Prof. Ir. J.G. Wattjes, hoogleeraar aan de technische hoogeschool te Delft,
bijeengebracht en van inleiding voorzien.
Amsterdam, Uitgeversmaatschappij ‘Kosmos’.
Gebonden, binding akkoord. Achterzijde band wat ouderdomsvlekken
1926
Eerste bundel, tweede ongewijzigde druk
Tal van historische veelal iconische bouwwerken in Nederland. Exterieur, soms interieurs, veel plattegronden
Amsterdamse school en meer
Utrecht: bv De Inktpot van de spoorwegen, de befaamde Da Costaschool aan de Croeselaan, Dudok Hilversum, Scheepvaarthuis Amsterdam en veel veel meer
zie foto's inhoudsopgave
Dit boek is internationaal bekend en gewild
Te koop vanaf > € 30,00
geen lagere voorstellen
Prijs nader vast te stellen
VERZENDEN OF OPHALEN
af te halen west betuwe geen probleem bij goede tijdsafspraak
anders ex kosten verzenden 7,50 NL ( goed verpakt als pakket )
gewoon betalen via de bank - geen betaalverzoeken/tikkie
--------------
Uit digitale bibliotheek voor Nederlandse Letteren
86. J.M. VAN DER MEY. Kantoorgebouw ‘Het Scheepvaarthuis’, Amsterdam.
[p. 157]
gelijk alle andere delen meewerken tot 'n schoon geheel, is je ware. Want zie maar 'ns, hoe ellendig veel grote fabrieken en kerken en andere grote gebouwen met die dingen zijn opgeknapt, zelfs door bouwmeesters met ‘'n grote naam’. en dat schoon geheel bereikt men niet met logiese doelmatigheid alleen.
Toch vind ik de school van Dudok in Hilversum (Nr. 37 en 38) mooier, omdat die niet de nuchterheid heeft die ons in de Utrechtse wel wat hindert.
Niet fraai kan ik vinden 't schoolgebouw van de gemeentelike Openbare Werken te Amsterdam (nr. 96); zeker t'is beter dan die foei-lelike dingen van vroeger; maar 't lijkt me toch niet veel meer dan 'n veel verbeterde uitgaaf van't vroegere soort; en alweer zo maar onmiddelik aan de openbare straat met 'n tramlijn erlangs. 'N school is toch wat anders, en dus moet dat ook in z'n uiterlike ligging uitkomen, als 'n magazijn, 'n bank of 'n fabriek.
T'bekende scheepvaarthuis in Amsterdam van J.M. van der Mey. (Nr. 86). Hiervan spreekt Prof. Wattjes even afzonderlik in de inleiding (blz. 10); hij zegt dat ‘overal de grillige overdadigheid door fijne kunstzinnigheid binnen de grenzen van kunstschoonheid is gebonden.’
Dat is niet juist, en 't kán ook niet juist zijn; ‘grillige overdadigheid’ kán niet zuiver samenstemmen met schoonheid. Wat 't geheel betreft is't ook duidelik. Die ontzettend vermoeiende onrustigheid in de luidruchtige gevels, waaruit geen gesloten eenheid spreekt, maar talloze veelheden. En dan de dikwels zo onmogelike spelletjes met baksteen buiten en vooral binnen. Die onrustigheid wordt vooral veroorzaakt door z'n smartelike overdaad in versieringen, en uitsprongen, en hoeken, en schuine en hoekig gelegde stenen en steentjes. Hij heeft er van willen maken de triomf van de baksteen, maar is afgedwaald ver, heel ver, tot 't onmogelik gebruik van die baksteen; moest ie ze zelfs niet heimelik met ankerijzertjes afzonderlik ophangen? En toch is 't 'n bouwwerk volstrekt niet te versmaden. Is et van't geheel onjuist wat de schrijver zegt, waar is et van veel grote en kleine onderdelen, dat ze door fijne kunstzinnigheid tot schoonheid geworden zijn.
Van dezelfde bouwmeester die mooie massale brug, die zo rustig en veilig over 't water ligt, werkelik ligt, voor't gevoel even vast en rustig te betreden als de straat (Nr. 91).
Met genoegen vind ik hier de Haagse kerk van A.J. Kropholler (vgl. 1e deel van deze jaargang blz. 129 vlgg.). Op 'n enkele kleinigheid mag ik wijzen. Als 'n kerk verwarmd wordt, dient er toch ook 'n schoorsteen te zijn. Alweer die schoorsteen; ja daar weten ze bij 'n kerk helemaal geen raad mee. Maar zie nu hier; die schoorsteen is zuiver passend in't geheel, en voltooit ook 't schone geheel. Maar ik vraag
[p. 158]
me af, dat uitsteeksel aan de andere zij van de kerk, wat is dat? Is dat om de evenredigheid zo gemaakt? Ik hoop van niet. Hoe zuiver ook vormen pastorie en kosterswoning eén geheel met 't kerkgebouw.
Waarom is Kropholler blijven staan op de plaats, waar ie vijftien jaar geleden al stond? En waarom gebruikt ie niet meer en beter de nieuwe bouwstoffen! Zit ie te veel vast in vroegere vormen?
◽ ◽ ◽
Wat me zo biezonder aantrekt in dit mooie boek, is dat 't zo tastbaar laat voelen de eenheid van onze eigentijdse nieuw-Nederlandse bouwkunst, eigenlik beter nieuw-Hollandse bouwkunst, zoals de schrijver in z'n inleiding die bouwkunst noemt; immers nagenoeg alleen in de Nederlandse gemeenschap van óns land.
De eenheid is er bij al de goede bouwmeesters. Die bestaat vooreerst in de nieuwe manieren van samenstelling of konstruktie, mogelik en noodzakelik door de nieuwe eigentijdse bouwstoffen, en 't juist gebruik van die nieuwe bouwstoffen, en alles volgens de hedendaagse behoeftes, die bepaald worden door de bestemming van de gebouwen in deze tijd; dat is toch 't eerste natuurnoodzakelike beginsel. En ten twede is die eenheid in de drang om schoon te bouwen overeenkomstig dat eerste grote bouwbeginsel. T'eerste is bouwen volgens onze tijdsbehoeftes en onze tijdsmogelikheden; 't twede met 't eerste samen is schone bouwkunst geven. Beide beginselen zijn in alle tijden door alle bouwers die kunstenaars waren, dus wezenlike bouwmeesters, altijd van zelf gevolgd. En in alle tijden, ook in de onze, openbaart die eenheid zich in wisselende verscheidenheid, volgens de persoonlik menselike aanleg van de bouwmeesters, ten goede beinvloed (ook ten slechte?) door de bouwheren.
Met zuiver logies bouwen alleen geeft men geen schone bouwkunst. De doelmatigheid van't bouwwerk moet niet tot m'n logies verstand alleen spreken, maar tot m'n hele ziel. Die doelmatige bouw moet me als geheel levend wezen aandoen; de waarde van 't bouwwerk moet niet uitsluitend door nadenken achterhaald worden, wel door nadenken gekontroleerd en getoetst worden. Voldoet 't gebouw alleen m'n logies verstand, dan is 't enkel doelmatig; voldoet 't aan m'n hele levende wezen, m'n verstand en m'n gevoel, spreekt 't dus tot m'n hele ziel, dan is't doelmatig in schoonheid; want de bestemming van 'n gebouw in z'n geheel en in z'n delen is toch 'n bestemming voor de hele levende mens, en moet dus ook die hele levende mens aanspreken.
◽ ◽ ◽
[p. 159]
Ik heb enkele grepen gedaan uit dit boek, en ik zou graag ook enkele voorbeelden van gewone partikuliere woningbouw eruit hebben gegeven, maar 't mag niet te veel worden. T'is 'n buitengewoon leerzaam boek, dat we telkens en telkens weer met hartelik genoegen ter hand zullen nemen, om te kijken, na te denken, te overwegen, en met dieper schoonheidswaardering onze nieuwe bouwkunst langs onze wegen te bezien.
Ik hoop hartelik, dat de bekwame verzamelaar-inleider, door de grote belangstelling voor dit boek, deze eerste bundel, z'n voornemen zal kunnen volbrengen, om nog enige vervolgbundels te geven, en zo ‘een in beginsel volledig beeld van de hedendaagse Nederlandse bouwstijl te geven’. Mag ik dan tevens vragen, wat velen welkom zal zijn, om ten minste bij vele werken, 'n korte tiepering of verklaring bij te voegen?
Ik zou dit boek zo heel graag zien in de boekverzamelingen van alle scholen, middelbare en lagere; immers vooral de jonge jeugd moet oog en gevoel leren krijgen voor de schone bouwkunst. Want er is geen kunst die zo biezonder door de gemeenschap wordt gemaakt (en ook wordt bedorven) als juist de bouwkunst. Daar hebben we allemaal zonder uitzondering mee te maken. Maar dan moet dat boek ook dikwels gebruikt worden. T'is geloof ik wel 'n ietsje ‘nuttiger’, dan 't leren van jaartallen als: 1299, Jan de eerste, zwak naar ziel en lichaam, sterft kinderloos, enz. enz.
En vergeten we ook niet dat mooie slotwoord van de korte maar uitstekende inleiding. De schrijver wijst op 't buitengewoon bouwkunstig vermogen van onze nieuwe bouwmeesters en besluit: ‘Op de Nederlandsche natie legt dit buitengewoon architectonisch vermogen een zware verantwoordelijkheid. Nog meer dan tot bewaring van hetgeen de kunstkracht van vroegere generaties het heeft nagelaten, is het verplicht, de kunstkracht van de huidige generatie gelegenheid tot volle ontplooiing te geven.’
Dat is zuivere waarheid en strenge plicht van ons Nederlandse volk. En wel mogen dit bedenken vooral zij, die te beslissen hebben in deze tijd over de bouw van monumentale gebouwen, kerken, scholen, patronaten, stations enz. enz. Want eenmaal zal 'n kunstzinniger nageslacht velen van deze tijd 't merk inbranden van barbaren, erger dan de zo genoemde barbaren, omdat ze de schoonheid niet zagen, die hun voor ogen was gesteld.
HENK MOLLER
VERZENDEN OF OPHALEN
Nieuw-Nederlandsche bouwkunst,
een verzameling van fotografische afbeeldingen van Nederlandsche moderne bouwwerken met plattegronden,
door Prof. Ir. J.G. Wattjes, hoogleeraar aan de technische hoogeschool te Delft,
bijeengebracht en van inleiding voorzien.
Amsterdam, Uitgeversmaatschappij ‘Kosmos’.
Gebonden, binding akkoord. Achterzijde band wat ouderdomsvlekken
1926
Eerste bundel, tweede ongewijzigde druk
Tal van historische veelal iconische bouwwerken in Nederland. Exterieur, soms interieurs, veel plattegronden
Amsterdamse school en meer
Utrecht: bv De Inktpot van de spoorwegen, de befaamde Da Costaschool aan de Croeselaan, Dudok Hilversum, Scheepvaarthuis Amsterdam en veel veel meer
zie foto's inhoudsopgave
Dit boek is internationaal bekend en gewild
Te koop vanaf > € 30,00
geen lagere voorstellen
Prijs nader vast te stellen
VERZENDEN OF OPHALEN
af te halen west betuwe geen probleem bij goede tijdsafspraak
anders ex kosten verzenden 7,50 NL ( goed verpakt als pakket )
gewoon betalen via de bank - geen betaalverzoeken/tikkie
--------------
Uit digitale bibliotheek voor Nederlandse Letteren
86. J.M. VAN DER MEY. Kantoorgebouw ‘Het Scheepvaarthuis’, Amsterdam.
[p. 157]
gelijk alle andere delen meewerken tot 'n schoon geheel, is je ware. Want zie maar 'ns, hoe ellendig veel grote fabrieken en kerken en andere grote gebouwen met die dingen zijn opgeknapt, zelfs door bouwmeesters met ‘'n grote naam’. en dat schoon geheel bereikt men niet met logiese doelmatigheid alleen.
Toch vind ik de school van Dudok in Hilversum (Nr. 37 en 38) mooier, omdat die niet de nuchterheid heeft die ons in de Utrechtse wel wat hindert.
Niet fraai kan ik vinden 't schoolgebouw van de gemeentelike Openbare Werken te Amsterdam (nr. 96); zeker t'is beter dan die foei-lelike dingen van vroeger; maar 't lijkt me toch niet veel meer dan 'n veel verbeterde uitgaaf van't vroegere soort; en alweer zo maar onmiddelik aan de openbare straat met 'n tramlijn erlangs. 'N school is toch wat anders, en dus moet dat ook in z'n uiterlike ligging uitkomen, als 'n magazijn, 'n bank of 'n fabriek.
T'bekende scheepvaarthuis in Amsterdam van J.M. van der Mey. (Nr. 86). Hiervan spreekt Prof. Wattjes even afzonderlik in de inleiding (blz. 10); hij zegt dat ‘overal de grillige overdadigheid door fijne kunstzinnigheid binnen de grenzen van kunstschoonheid is gebonden.’
Dat is niet juist, en 't kán ook niet juist zijn; ‘grillige overdadigheid’ kán niet zuiver samenstemmen met schoonheid. Wat 't geheel betreft is't ook duidelik. Die ontzettend vermoeiende onrustigheid in de luidruchtige gevels, waaruit geen gesloten eenheid spreekt, maar talloze veelheden. En dan de dikwels zo onmogelike spelletjes met baksteen buiten en vooral binnen. Die onrustigheid wordt vooral veroorzaakt door z'n smartelike overdaad in versieringen, en uitsprongen, en hoeken, en schuine en hoekig gelegde stenen en steentjes. Hij heeft er van willen maken de triomf van de baksteen, maar is afgedwaald ver, heel ver, tot 't onmogelik gebruik van die baksteen; moest ie ze zelfs niet heimelik met ankerijzertjes afzonderlik ophangen? En toch is 't 'n bouwwerk volstrekt niet te versmaden. Is et van't geheel onjuist wat de schrijver zegt, waar is et van veel grote en kleine onderdelen, dat ze door fijne kunstzinnigheid tot schoonheid geworden zijn.
Van dezelfde bouwmeester die mooie massale brug, die zo rustig en veilig over 't water ligt, werkelik ligt, voor't gevoel even vast en rustig te betreden als de straat (Nr. 91).
Met genoegen vind ik hier de Haagse kerk van A.J. Kropholler (vgl. 1e deel van deze jaargang blz. 129 vlgg.). Op 'n enkele kleinigheid mag ik wijzen. Als 'n kerk verwarmd wordt, dient er toch ook 'n schoorsteen te zijn. Alweer die schoorsteen; ja daar weten ze bij 'n kerk helemaal geen raad mee. Maar zie nu hier; die schoorsteen is zuiver passend in't geheel, en voltooit ook 't schone geheel. Maar ik vraag
[p. 158]
me af, dat uitsteeksel aan de andere zij van de kerk, wat is dat? Is dat om de evenredigheid zo gemaakt? Ik hoop van niet. Hoe zuiver ook vormen pastorie en kosterswoning eén geheel met 't kerkgebouw.
Waarom is Kropholler blijven staan op de plaats, waar ie vijftien jaar geleden al stond? En waarom gebruikt ie niet meer en beter de nieuwe bouwstoffen! Zit ie te veel vast in vroegere vormen?
◽ ◽ ◽
Wat me zo biezonder aantrekt in dit mooie boek, is dat 't zo tastbaar laat voelen de eenheid van onze eigentijdse nieuw-Nederlandse bouwkunst, eigenlik beter nieuw-Hollandse bouwkunst, zoals de schrijver in z'n inleiding die bouwkunst noemt; immers nagenoeg alleen in de Nederlandse gemeenschap van óns land.
De eenheid is er bij al de goede bouwmeesters. Die bestaat vooreerst in de nieuwe manieren van samenstelling of konstruktie, mogelik en noodzakelik door de nieuwe eigentijdse bouwstoffen, en 't juist gebruik van die nieuwe bouwstoffen, en alles volgens de hedendaagse behoeftes, die bepaald worden door de bestemming van de gebouwen in deze tijd; dat is toch 't eerste natuurnoodzakelike beginsel. En ten twede is die eenheid in de drang om schoon te bouwen overeenkomstig dat eerste grote bouwbeginsel. T'eerste is bouwen volgens onze tijdsbehoeftes en onze tijdsmogelikheden; 't twede met 't eerste samen is schone bouwkunst geven. Beide beginselen zijn in alle tijden door alle bouwers die kunstenaars waren, dus wezenlike bouwmeesters, altijd van zelf gevolgd. En in alle tijden, ook in de onze, openbaart die eenheid zich in wisselende verscheidenheid, volgens de persoonlik menselike aanleg van de bouwmeesters, ten goede beinvloed (ook ten slechte?) door de bouwheren.
Met zuiver logies bouwen alleen geeft men geen schone bouwkunst. De doelmatigheid van't bouwwerk moet niet tot m'n logies verstand alleen spreken, maar tot m'n hele ziel. Die doelmatige bouw moet me als geheel levend wezen aandoen; de waarde van 't bouwwerk moet niet uitsluitend door nadenken achterhaald worden, wel door nadenken gekontroleerd en getoetst worden. Voldoet 't gebouw alleen m'n logies verstand, dan is 't enkel doelmatig; voldoet 't aan m'n hele levende wezen, m'n verstand en m'n gevoel, spreekt 't dus tot m'n hele ziel, dan is't doelmatig in schoonheid; want de bestemming van 'n gebouw in z'n geheel en in z'n delen is toch 'n bestemming voor de hele levende mens, en moet dus ook die hele levende mens aanspreken.
◽ ◽ ◽
[p. 159]
Ik heb enkele grepen gedaan uit dit boek, en ik zou graag ook enkele voorbeelden van gewone partikuliere woningbouw eruit hebben gegeven, maar 't mag niet te veel worden. T'is 'n buitengewoon leerzaam boek, dat we telkens en telkens weer met hartelik genoegen ter hand zullen nemen, om te kijken, na te denken, te overwegen, en met dieper schoonheidswaardering onze nieuwe bouwkunst langs onze wegen te bezien.
Ik hoop hartelik, dat de bekwame verzamelaar-inleider, door de grote belangstelling voor dit boek, deze eerste bundel, z'n voornemen zal kunnen volbrengen, om nog enige vervolgbundels te geven, en zo ‘een in beginsel volledig beeld van de hedendaagse Nederlandse bouwstijl te geven’. Mag ik dan tevens vragen, wat velen welkom zal zijn, om ten minste bij vele werken, 'n korte tiepering of verklaring bij te voegen?
Ik zou dit boek zo heel graag zien in de boekverzamelingen van alle scholen, middelbare en lagere; immers vooral de jonge jeugd moet oog en gevoel leren krijgen voor de schone bouwkunst. Want er is geen kunst die zo biezonder door de gemeenschap wordt gemaakt (en ook wordt bedorven) als juist de bouwkunst. Daar hebben we allemaal zonder uitzondering mee te maken. Maar dan moet dat boek ook dikwels gebruikt worden. T'is geloof ik wel 'n ietsje ‘nuttiger’, dan 't leren van jaartallen als: 1299, Jan de eerste, zwak naar ziel en lichaam, sterft kinderloos, enz. enz.
En vergeten we ook niet dat mooie slotwoord van de korte maar uitstekende inleiding. De schrijver wijst op 't buitengewoon bouwkunstig vermogen van onze nieuwe bouwmeesters en besluit: ‘Op de Nederlandsche natie legt dit buitengewoon architectonisch vermogen een zware verantwoordelijkheid. Nog meer dan tot bewaring van hetgeen de kunstkracht van vroegere generaties het heeft nagelaten, is het verplicht, de kunstkracht van de huidige generatie gelegenheid tot volle ontplooiing te geven.’
Dat is zuivere waarheid en strenge plicht van ons Nederlandse volk. En wel mogen dit bedenken vooral zij, die te beslissen hebben in deze tijd over de bouw van monumentale gebouwen, kerken, scholen, patronaten, stations enz. enz. Want eenmaal zal 'n kunstzinniger nageslacht velen van deze tijd 't merk inbranden van barbaren, erger dan de zo genoemde barbaren, omdat ze de schoonheid niet zagen, die hun voor ogen was gesteld.
HENK MOLLER
Advertentienummer: m2232850597
Populaire zoektermen
architectuur als klimaatmachinearchitectuur en bouwgeschiedenis in perspectiefboek martien meilandkookmutsjes boekafter boekjasper alblas boeklupin boekislam kunst en architectuurpuur figuur boek tweedehandsrolex boekvaarbewijs boekduin boekboek meilandderksen boekboekensteun houtpallet ovenharley davidson 1988oase vijverpomp 6000disney dekbedovertrek 140x200lizz wrightsnijmachine voor broodmultivan vloer in Interieur en Bekledingaquarium 350 liter in Aquaria en Toebehorennissan schadeauto in Auto diversen