Wie is bang voor de stad? Essays over r.o. natuur verstedeli

Wie is bang voor de stad? Essays over ruimtelijke ordening, natuur en verstedelijking. Blauwdruk, Wageningen, 2003; 128 bladzijden. ISBN 9075271107. Wat betekent de toenemende fysieke en culturele verstelijking van Nederland voor de rol van Groen In en Om de Stad? In het kader van het onderzoeksprogramma is de afgelopen 6 jaar veel onderzoek gedaan naar de relatie tussen stad en land, tussen groen en verstedelijking. Dit boek brengt het opgedane gedachtegoed samen in de vorm van 15 essays. Doel is tevens om het besef centraal te zetten dat natuur en groen niet het kindje van een klein aantal deskundigen moet zijn, maar een gewoon onderdeel van de Nederlandse maatschappij. In Nederland komt dat er op neer dat de wensen van de stad van doorslaggevend belang zullen worden. Het beleid moet beginnen bij de mensen. Bij bejaarden die niet kunnen wandelen in struinnatuur, bij allochtonen voor wie een koe in de wei natuur is en die niet picknicken naast een koeienvlaai. Het beleid zal moeten aansluiten bij verhalen en beelden die in de samenleving bestaan van natuur en landschap. Het boek bestaat uit dertien geschreven en twee beeldessays. Het boek 'Wie is bang voor de stad' is een aanzet tot het zoeken naar nieuwe coalities tussen groen en de stad. Het is een optimistisch boek. We vertrouwen erop dat mensen de groene ruimte belangrijk vinden. Het boek is gebaseerd op dertien essays die zijn geschreven ter voorbereiding van de tweede nationale Natuurverkenning. De essays zijn rond drie thema’s ingedeeld. Het eerste thema gaat over ontwikkelingen die bepalend zijn voor de manier waarop we in de toekomst met de stad en de natuur om zullen gaan. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen van het stadslandschap van Nederland als we dat zien als onderdeel van de West-Europese deltametropool? Of van de steeds sterkere invloed van ecologie en waterbeheer op de landschapsplanning? En wie heeft in dat landschap nu feitelijk de meeste politieke zeggenschap, de stedeling of de plattelander? Het tweede deel gaat over wat er in de toekomst mogelijk is. Welke trends zijn er te ontdekken? Welke beelden zijn er te tekenen van de stad en de natuur? Welke activiteiten gaan mensen ontplooien in de natuur? Welke mensen zoeken nog natuur? Welke natuur zoeken die mensen? Daar is al veel over bekend omdat wel duidelijk is dat we in een belevenismaatschappij leven, dat mensen anders aankijken tegen natuur dan in de twintigste eeuw, en dat vlinders ook tussen fabrieken kunnen leven. Op basis hiervan schetsen de auteurs beelden voor de 21ste eeuw. Deel drie gaat over de praktijk. Hoe ontwerpen aan natuur mogelijk is, hoe boeren en stedelingen in dialoog kunnen werken aan een stadslandschap, hoe mensen hun individuele natuurbeleving kunnen vinden in het gevarieerde Nederlandse landschap, hoe wonen in het groen zowel voor de stad als de natuur kan verrijken. Het boek beoogt aan een breed publiek de resultaten van het onderzoek tot nu toe te ontsluiten op een populaire manier en het beoogt een bijdrage te leveren aan het denken over de relatie tussen groen en verstedelijking.