Benjamin Rochefirt - De duizend-en-een avonturen van Fanfan

Het is het jaar 1758. Jeanne Bécu, de toekomstige gravin Du Barry wordt in vroomheid en kuisheid opgevoed in het klooster. Vreemd genoeg is ze nauwelijks onder de hoede van de zusters der liefde vandaan of ze baart een juweel van een zoon, die ze om eer en naam te redden onmiddellijk verstoot. In een van de buitenwijken van Parijs, in Saint Denis, voert een stoutmoedige jongeman een bende vrijbuiters aan die de wijk en de verre omstreken onveilig maakt. Hij is bevriend met de kleinzoon van Cartouche en zijn naam is François hoewel iedereen hem Fanfan noemt. Hij bezit de mooiste ogen van Frankrijk met dezelfde betoverende werking als de ogen van zijn moeder, de laatste lieveling van Lodewijk XV. Op de zool van zijn linkervoet prijkt een tatoeage, hetgeen erop duidt dat het bloed van de hertog van Orléans door zijn aderen stroomt. Fanfan is zich in het geheel niet bewust van zijn adellijke afstamming. De hertog van Chartres hoort van zijn schelmenstreken en vervolgt hem meedogenloos. De jonge Fanfan munt uit in intelligente vindingrijkheid en moed. Zijn hartstochtelijke liefdesverhoudingen zijn even talrijk als de duels die eruit voortkomen. Franchette, een van zijn geliefden, die zich bedrogen voelt, laat Fanfan in een dronken bui zich aanmonsteren bij het leger dat wordt uitgezonden om de vrede op Corsica te herstellen. Daar ontmoet hij Napoleon Bonaparte en beleeft tal van spannende avonturen, en daar ook ontmoet hij de grote, alles verterende liefde die hem tot hachelijke ondernemingen en wereldreizen dwingt.