Godfried van Bouillon

Het Jaar des Heren 1075. Boven Bitsen woedt een hevig onweer. In een oude kapel knielt een viNienjarige jongen voor het altaur, als de bliksem cen geheimzinnig zwaurd treft.
/ Zjn oom onthult een voorspelling en munkt hem daarmee tot erigenaam van een vervloekt geslacht: Lotharingen.
Tegelijkertijd verscheurt een eindeloos conflict het land: Het zwaard tegen het kruis, de feodale machten tegen het geloof, het ver-mscheurde rijk van Karel de Grote legen de Roomse kerk.
Schisma, verraad, moord, niets kan Godfried van Bouillon van zijn pad afbrengen. Hulp krigt hij alleen van zijn moeder Ida en van een handvol vrienden.
Zijn vijanden slapen nooit: zijn tante Mathilde zet haar duivelse schoonheid in om hem te vernietigen. Zijn leenmannen komen in opstand, machtige legers trekken tegen hem op. Er waait een koude wind door de zwarte wouden van zijn afgebroken jeugd.
Tijdens een stormachtige nacht wordt zijn opgeheven arm zelfs getroffen door de bliksem!
Op een avond hoort hij in de boeiende stem van een soldaat het oorlogsgeweld... maar hij weet intussen, dat een zwaard machteloos is tegen de krachten van het kwaad...