WH Infanterie officieren Visor cap 65 Regiment Holland

Unieke Duitse visor cap van een duitse officier die in het 65ste was ingedeeld.

Informatie over dit regiment:
Van 10 tot 15 mei 1940 nam het regiment deel aan de gevechten om de Vesting Holland. De inzet van de 22e Infanteriedivisie geldt als de eerste luchtlanding achter vijandelijke linies in de militaire geschiedenis. De troepen stuitten op felle tegenstand, aangezien het verrassingseffect slechts gedeeltelijk lukte. Slechts ongeveer 2.000 man van de luchtlandingseenheid konden daadwerkelijk landen. Onder zware verliezen hielden deze eenheden sterke Nederlandse strijdkrachten bezig en wisten belangrijke bruggen open te houden. De landingszones van het regiment – Loosduinen ten zuidwesten van Den Haag en Ypenburg ten zuidoosten van de stad – bleken door de vijand bezet. Veel Ju 52-vliegtuigen werden bij de landing in brand geschoten; anderen werden gedwongen om elders een noodlanding te maken.
Delen van het I. Bataljon kwamen daardoor terecht in de omgeving van Hoek van Holland. De 8e Compagnie landde op de snelweg ten zuiden van Delft, andere delen van het II. Bataljon landden in de duinen ten noorden van Den Haag, op het strand tussen Katwijk en Scheveningen. De 4e, 7e en 13e Compagnie landden uiteindelijk op het vliegveld Waalhaven-Rotterdam bij Infanterie-Regiment 16. De onderdelen van de 5e Compagnie die op landingszone II, Loosduinen, landden, vochten onder leiding van Oberleutnant Linger het landingsgebied vrij en werden vervolgens samen met de bataljonsstaf onder Major Zürn, en de nabij gelande onderdelen van de ruiterploeg, de divisiecommandostaf, de fietserssquadron, Artillerie-Regiment 22, de 3e Compagnie van het Pionier-Bataillon 22 en de 3e Compagnie van het Fallschirmjäger-Regiment 2 samengevoegd tot Gruppe Sponeck.

Door nachtmarsen werd op 13 mei 1940 de snelweg tussen Rotterdam en Delft bereikt. Samen met andere gelande delen van de divisie weerstond de groep alle aanvallen van Nederlandse troepen totdat de Duitse pantsertroepen arriveerden. Voor hun daden kregen Oberleutnant Linger en Major Zürn het Ritterkreuz. Van de 523 ingezette soldaten van het II. Bataljon keerden er 262 terug. Met 261 man verlies had het bataljon, naast de Fallschirmjäger, de hoogste verliezen in dit deel van de Westfeldzug.

Voor verdere info verwijs ik u door naar deze site:

Het regiment zat voor de oorlog gelergd in Delmenhorst, deze cap is daar ook gemaakt. Daarom is het vrijwel zeker dat de cap tijdens de oorlog in Nederland is geweest. De cap zelf verkeerd nog in uitstekende mint staat en is gemaakt door de bekende maker Erel. Zeer gaaf item voor in de vitrine!


Meer foto’s op aanvraag!