Beschrijving

Java facts and fancies Augusta de Wit  - Ned. Indië




Augusta de Wit (1864 – 1939) was een Nederlands romanschrijfster. Haar bekendste werk is Orpheus in de dessa. Java facts and fancies was haar debuut in 1898.


De Wit werd geboren op Sumatra, waar haar vader Jan Carel de Wit werkzaam was als resident. Haar vroege jeugd bracht ze door in Indië. Na in Utrecht de HBS te hebben doorlopen studeerde ze Engels in Londen en Cambridge. In 1894 keerde ze weer naar Indië terug om in Batavia aan de HBS voor meisjes les te gaan geven. Haar werk en woonomgeving in Batavia vergden veel van haar gezondheid. Na twee jaar werkzaam te zijn geweest in het onderwijs, ging ze in 1896 voor de Engelstalige krant Singapore Straits Times schrijven. De artikelen die ze schreef, werden gebundeld onder de titel Facts and fancies about Java (1898). Hiermee was haar debuut in het Engels een feit.






Mijn eerste indruk van Java was niet die van stralend licht en overweldigende kleurenpracht, zoals die doorgaans wordt ervaren bij de eerste aanblik van een tropisch land: maar integendeel van iets onuitsprekelijk teder, etherisch en zacht. Het was aan het begin van het regenseizoen. Onder een lucht vol doorschijnende witte wolken, of beter gezegd wolken – één aaneengesloten wollige structuur, waarin eerder een zweem van het verborgen blauw werd gevoeld dan gezien – had de zee een parelachtige glans, met hier en daar wisselend flikkerende witte lichten en door de wind verstoorde strepen van bleek violet. De lichte waas in de lucht verdoofde enigszins het levendige groen van talloze eilandjes en dichtbeboste riffen, verspreid over de hele zee; en terwijl hun contouren vervaagden, leken ze ze op te tillen totdat ze vaag en luchtig werden als de kleine wolkjes van een makreelhemel, heen en weer bewogen door de zwakste wind. En zelfs het blok vierkante witte gebouwen op de landingsplaats – aangegeven als het treinstation en de douanehuizen – stond zacht en zacht afgetekend tegen een achtergrond van witgrijze lucht en in de mist wazige bomen. 


Langzaam gleed de stoomboot verder. En toen we nu de rede van Batavia naderden, kwamen er talloze inheemse boten naar het schip zwemmen, die tussen de eilandjes vandaan schoten en uit de schaduw langs de beboste kust opdoken, zoals zoveel watervogels. Het snelst van allemaal waren de bijna zeer lichte rompen van de ‘vleugelpraos’ verdwijnend onder hun ene enorme witbruine zeil, taps toelopend als de vleugel van een vogel, en teruggeworpen met precies hetzelfde ongeduldige gezwaai - alsof ze klaar zijn voor een duik en hark - zo precies lijkend op meeuwen die langs scheerden, dat de vergelijking bijna weerspiegeld wordt een beschrijving. Ze kwamen verder en trokken paarsachtige groeven door het parelwitte grijs en wit van de zee. 


En in hun kielzog, heen en weer schietend met de schokkerige bewegingen van waterspinnen, een hele zwerm kleine zwarte kano's - uitgeholde boomstammen, in evenwicht gehouden door een raamwerk van lange bamboestokken, die zich verspreidden over beide kant als uitgestrekte, rennende benen. Toen ze dichterbij kwamen, zagen we dat de boten volgeladen waren met veel gekleurd fruit, waarboven de naakte lichamen van de roeiers opstegen, bruin en glanzend, en de natte peddel glansde in zijn ontspannen schijnbaar dalen en stijgen, waardoor de kleine boot toch springend en vooruitschietend.


Ze waren spoedig langszij, en de inboorlingen klauterden aan boord, beladen met geurige waren. Ze namen echter niet de moeite om er mee rond te lopen, behendig als ze zichzelf hadden bewezen, maar hurkten kalm neer tussen hun opeengestapelde manden met gele, scharlakenrode, karmozijnrode en oranje vruchten - een mengelmoes van kleuren die bijna barbaars waren in zijn pracht, ondanks de soberdere tinten van zwart wordend paars en koel, rustig groen - en rustig verwachte klanten. Onder hun opzichtige hoofddoeken die de donkere wenkbrauwen schilderachtig omlijstten, hadden hun bruine ogen een nadenkende blik - of is het allemaal gedachteloos? - tevredenheid, die wij in het Noorden alleen kennen in de ogen van baby's, die in de schoot van hun moeder zingen.


Bibliografie:
Facts and Fancies about Java (1898)
Verborgen Bronnen (1899)
De godin die wacht (1903)
Orpheus in de dessa (1903)
Het dure moederschap (1907)
Java: feiten en fantasiën (1907)
Het gulden sprookjesboek (1910)
Natuur en menschen in Indië
De wake bij de brug (1918)
De drie vrouwen in het Heilige Woud (1920)
Een Javaan (1923)
Island-India (1923)
De avonturen van den muzikant (1927)
De wijdere wereld (1930)
Gods goochelaartjes (1932)
Wir Sklaven von Surinam. Vertaling van Wij slaven van Suriname.




Titel: Java facts and fancies
Auteur: Augusta de Wit
Uitgever: WP van Stockum , Den Haag / 1912
Omvang 320 pagina's
Formaat 24 x 16,5 x 4 cm


Hardcover




Bieden
Excl. verzendkosten (7,95 euro met track & trace)


Nederlands Indië > Java > literatuur > 


Kijk ook eens bij mijn andere boeken van Nederlands Indië




Trefwoorden 1942 1945 Australië Bandoeng Batavia bersiap Birma bombardement Britten Bronbeek buitenkampers Buitenzorg Bussemaker Celebes Coen Djokjakarta erfgoed excuses Foto zoekt familie geneeskunde gevangenis Gouden buffel Herdenking Indisch Indië Indo Indo-Comité Indo-Europeanen Indonesië internering Jakarta Japan Japanners Java kamp Kenpeitai KIT KITLV KNIL 
krijgsgevangenen Malang merdeka Molemans Molukken monument Moord Nagasaki Nederlands-Indië NIMH NIOD onderzoek Pelita PID politionele acties Pondaag repatriëring Rode Kruis Semarang slachtoffers Soekaboemi Soekarno Soerabaja Sulawesi Sumatra Surabaya tentoonstelling Timmermans Tjideng Tjimahi Tokio Tropenmuseum Van den Eeckhout verzet westerling Zegveld
Advertentienummer: m2286268407683sinds 6 jul. '25, 18:37