oude ingekleurde gravure abdij van Egmond.

€ 33,00
Ophalen
390sinds 22 mei. '24, 11:07
Deel via
of

Beschrijving

oude ingekleurde gravure abdij van Egmond.
Deze komt uit een oud boek.
De gravure is duidelijk geinspireerd van een schilderij uit 1681 geschilderd door Jan Jacobsz. van der Croos
Zie de laatste foto.
met paspartout,
afmetingen met paspartout
30 x 24 cm

beeld
22 x 16 cm

exclusief verzendkosten.
Verzenden voor risico van de koper
De abdij van EgmondTot tweemaal toe was er brand in het houten kloostertje in Hallem. De laatste brand moet zo hevig zijn geweest dat herbouw niet meer mogelijk was. Graaf Dirk II, de zoon van Dirk I, liet omstreeks 950 een geheel nieuw klooster bouwen. De nonnen, die niet opgewassen waren tegen de dreiging van de West-Friezen, werden vervangen door Benedictijner monniken uit de Sint-Pieterabdij van Gent. De eerste abt was Wonobolt.
Intussen was het grondbezit van de abdij door giften fors toegenomen. Dat bezit zorgde voor het inkomen van de abdij.
De abdij op haar beurt moest dat bezit beschermen om te zorgen voor het welzijn voor ieder mens. De regel der monniken beoogde een kloostergemeenschap zonder belemmerende zorgen voor het aards bestaan. Als er armoede heerste en ontbering geleden werd, zou men dat zonder morren aanvaarden, maar de normale toestand was toch een zeker welzijn. Iedereen werkte daar naar vermogen aan mee. Er werd aan land- en tuinbouw gedaan, het klooster had zijn molen en bakkerij en wanneer er bedreven handslieden waren die iets konden presteren, kon het product van het werk verkocht worden. Dat laatste echter weer zonder al te veel winstbejag, zodat de Regel in de tijd dat concurrentie nog onbekend scheen, zelfs kon voorschrijven dat dit product enigszins goedkoper moest worden verkocht dan in de buitenwereld gebruikelijk was.
De abdij was kapitaalkrachtig genoeg om enorme hoeveelheden woeste grond, die toen beschikbaar was, om te zetten in cultuurland. Ook de aanleg van de eerste dijken werd door de monniken ondernomen. Dat was wel nodig ook want de geografische omstandigheden veranderden sterk.

Bloei en einde van de abdij
Gedurende heel haar bestaan heeft de abdij van Egmond perioden gekend van grote bloei en van achteruitgang. Vaak door al te grote invloeden van buitenaf.
In 1130 nam abt Wouter het bestuur van de abdij op zich en hij leidde haar eenendertig jaar met veel succes. Voor het beheer van de goederen was hij zo gelukkig iemand te vinden die hij kon vertrouwen. Deze heer Berwout gaf hij een hoeve op korte afstand van de abdij.
Zijn nakomelingen bouwden op die plaats het 'Slot op den Hoef', waarvan nu nog de funderingen getuigen van grootsheid. Berwout bekleedde het ambt van advocaat en hoewel dat niet erfelijk was, hebben de heren van Egmond zich steeds beschouwd als de beschermheren van de abdij. Niet altijd tot genoegen van beide partijen. De heren van Egmond, die de abdij hadden moeten beschermen, traden vaak op als haar ergste vervolgers, en af en toe kozen de kloosterlingen bewust hun abt uit het geslacht Egmond om deze min of meer te dwingen partij voor de abdij te kiezen. Onder abt Lubbert II, ook een van de Egmondse heren, beleefde de abdij in de dertiende eeuw haar grootste bloei en dat zal in een periode van overstromingen met alle zorgen voor onderhoud van dijken, wegen en landgoederen beslist niet eenvoudig geweest zijn. Perioden van verval en bloei volgden elkaar op en in de zestiende eeuw raakte het klooster in schulden. Toen in 1567 een groep geuzen, die door Hendrik van Brederode ontslagen waren, door Kennemerland en West-Friesland rondtrokken, beroofden zij de abdij van een groot aantal kostbaarheden en gijzelden een van de monniken, in de hoop hem tegen een hoog losgeld uit te kunnen leveren. In 1572 bezetten en plunderden ze de abdij, onder bevel van Dirk van Sonoy.
Vlak voordat de Spaanse troepen het beleg om Alkmaar sloegen, is het uiteindelijke vernietigingswerk van de roemruchte abdij begonnen. Op 7 juni 1573 legde Sonoy dicht bij het klooster een schans aan. Hij liet de torenklokken en een brouwketel uit de abdij halen en 6000 pond lood van de daken. Daarna stak men de gebouwen, die reeds door de monniken verlaten waren, in brand, zodat de Spanjaarden ze bij hun komst niet konden benutten.
Op dezelfde dag gingen ook het Slot op den Hoef en de kerkjes in de omgeving in vlammen op.
Advertentienummer: m2117761737