Joodse sprookjes, Leo Pavlat

Als je aan een Joods kind vraagt wat hij het leukste feest vindt, antwoordt hij ongetwijfeld: 'Chanoeka'. Het is het acht dagen durende lichtfeest, dat gevierd wordt ter herinnering aan de herinwijding van de tempel te Jeruzalem na de ontheiliging door Antiochus Epiphanes (165 v. C.).De kinderen eten latkes (aardappelkoekjes) en savganiyot (donuts) en krijgen cadeautjes. Hoogtepunt is het ontsteken van de acht kaarsen van de achtarmige kandelaar. Bij het ontsteken van iedere kaars hoort een serie vertellingen. Bij het eerste licht wordt verhaald van het ontstaan van de wereld en van Abraham en Mozes; bij het tweede van koning David en koning Salomo; dan een serie verhalen over de prefect Elia en vervolgens over beroemde rabbi's ten tijde van de Romeinse overheersing. Bij de vijfde kaars horen vertellingen over de Sefardim, de Joden uit het Verre Oosten en Zuid-Europa, bij de zesde horen we van de Ashkenazim, de Joden uit Centraal- en Midden-Europa. Ontsteekt men kaars zeven, dan wordt er verteld over de Chassidim en brandt de achtste kaars, dan hoort men van de 'naieve' inwoners van het Poolse Chelm, die uitmunten door hun fijnzinnige humor. De acht kaarsen worden aangestoken met de negende kaars, voorop de kandelaar. Deze komt overeen met het negende hoofdstuk uit het boek, dat handelt over 'Het einde van de wereld'. Daarin wordt de mens eraan herinnerd dat slechts met liefde voor de medemens en de vlam van aandacht en wijsheid de wereld kan gedijen. Het is een bonte verzameling vertellingen en sprookjes, die ons verhalen van onder andere de koningin van Sheba, rabbi Ismael en de droomuitlegger, de geduldige Hillel en van het licht van Chanoeka. Stuk voor stuk weerspiegelen ze de rijkdom van de Joodse cultuur en religie. Daarom zullen niet alleen kinderen, maar ook volwassenen veel plezier aan deze sprookjes beleven, De prachtige illustraties benadrukken de typisch Joodse sfeer.