Hierbij wordt aangeboden een zeer interessante, zeldzame Orde van de Rode Ster met een bijbehorende complete documentenset m.b.t. een Joodse majoor van het Rode Leger welke sinds november 1986 in Afghanistan bij het 335e afzonderlijke helikopter-regiment diende en tevens betrokken was bij de kernramp van Tsjernobyl/Chernobyl.

De man, Efim, werd in 1950 geboren in Oekraïne en meldde zich in november 1968 aan bij het Rode Leger. Hoewel het eerste gedeelte van zijn militaire loopbaan nog niet onderzocht is, is wel duidelijk dat hij tegen 1978 bij het 331e afzonderlijke helikopter-regiment diende in de rang van kapitein. Twee jaar later diende Efim bij het 112e afzonderlijke helikopter-regiment en was hij reeds onderscheiden met de "Jubileum Medaille 60 Jaar Sovjet-Strijdkrachten" en de Medaille Voor Onberispelijke Dienst 3e Klasse.

In 1982, Efim was toen reeds bevorderd tot majoor, werd hij onderscheiden met de Medaille voor Militaire Verdiensten. Zijn (hier beknopte) voordracht luidt als volgt: "Hij heeft zich tijdens zijn diensttijd bewezen als een uitzonderlijk gewetensvolle en gedisciplineerde officier. Dankzij zijn persoonlijke bijdrage aan de verbetering van de gevechtsgereedheid wordt de luchtmachtuitrusting van het squadron altijd in goede staat gehouden. Hij bezit de hoogste kwalificatie van "Meester" (Orde van de ZabVO Luchtmachtcommandant nr. 035 nr. 1978). De afgelopen twee jaar heeft hij zich uitstekend verdiept in gevechts- en politieke training (Ordes nr. 059-1981 en nr. 018-1982).

Hij traint ondergeschikten vakkundig en duidelijk in het onderhouden van luchtmachtuitrusting vóór vluchten. Voor al het personeel van de eenheid is hij een voorbeeld in de uitvoering van zijn officiële plicht. Hij is moreel stabiel, ideologisch consistent en uitermate oegewijd aan de zaak van de CPSU en de Sovjetregering."

Hoewel dit gedeelte van zijn leven nog onderzocht dient te worden, kwam Efim in 1986 in actie tijdens de nasleep van de kernramp van Tsjernobyl waarbij hij dienstdeed als liquidator. Dit wordt tevens bevestigd door de Oekraïnse Vereniging van Afghanistan-Veteranen.

Eind 1986 diende hij bij het 335e afzonderlijke helikopter-regiment en kwam hij te dienen in Afghanistan. Hier toonde hij zich meermaals als een zeer dapper en heldhaftige officier en werd hij onderscheiden met de Orde van de Rode Ster. Een (beknopte) versie van de voordracht luidt als volgt: "Op 5 april 1987 vloog hij naar het gevechtsgebied welke omsingeld was door rebellen om helikopter nr. 09 te repareren, die een noodlanding had gemaakt als gevolg van een raketinslag in de provincie Nangarhar. Ondanks de beschietingen door de rebellen organiseerde hij vakkundig de beveiliging en verdediging van het gebied. In de kortst mogelijke tijd werden, onder direct toezicht de majoor, de motor en een aantal beschadigde eenheden uit de beschadigde helikopter geborgen. Dankzij de bekwame leiding, het proactieve, daadkrachtige en koelbloedige optreden van de majoor werd de helikopter gerepareerd en veilig naar het basisvliegveld gevlogen."

Ook informatie over zijn diensttijd na Afghanistan ontbreekt nog, al is wel duidelijk dat hij militair bleef. Zo werd hij in 1988 onderscheiden met de Jubileum-Medaille "70 Jaar Strijdkrachten der Sovjet-Unie" en werd hij in 1989 onderscheiden met de Medaille voor Onberispelijke Dienst 1e Klasse, zijn 2e Klasse was reeds in 1986 uitgereikt.

In 1987 werd Efim onderscheiden met het Militaire Dapperheidsinsigne van het Centraal Comité van de Komsomol. In november 1989 werd hij tevens onderscheiden met de Medaille "Van het Dankbare Afghaanse Volk". Na de val van de Sovjet-Unie bekleedde hij verantwoordelijke posities binnen het staatsmachtsysteem van Oekraïne en zette hij het eerste regionale programma op voor sociale bescherming van Afghaanse oorlogsveteranen, gehandicapten en familieleden van gesneuvelde soldaten.

Dit is een zeer interessante post-WOII Sovjet-medailleset welke verschillende belangrijke momenten van de Sovjet-Unie in zich heeft; namelijk de kernramp van Tsjernobyl en de Sovjet-Afghaanse Oorlog