Olivier B. Bommel is een ‘Heer van Stand’ en bewoont Slot Bommelstein. Na een onweersbui vindt hij een raadselachtig ei in zijn park. Het ei komt al snel uit en er komt een vreemd groen wezentje uitgekropen. Het blijkt een zwelbast te zijn. Aangezien deze zwelbast Heer Bommel als eerste ziet, beschouwt deze kleine draak Heer Bommel als zijn vader. Heer Bommel noemt hem Zwelgje.

Avontuur
Heer Bommel’s jonge vriend Tom Poes en de deftige Butler Joost vertrouwen het zaakje niet en tot hun ongenoegen krijgen ze nog gelijk ook. Als Zwelgje zijn zin niet krijgt, boos of angstig is, groeit hij uit tot een reusachtige draak. Zo verstoort hij het fraaie feest, dat Heer Bommel in Bommelstein voor notabelen van het stadje Rommeldam heeft georganiseerd.

Olivier B. Bommel (Ollie genoemd door Tom Poes) moet vluchten en Zwelgje sleept hem mee in een groot en spannend avontuur, dat na een brutale bankroof en een wilde tocht door de Zwarte Bergen voor Ollie eindigt in een kille gevangeniscel. Zwelgje eindigt in het circus, waar hij verplicht kunstjes moet vertonen. Ollie wordt eindelijk bevrijdt door Tom Poes en kan zijn drakenkind uit het circus bevrijden en terugbrengen naar de wildernis waar Zwelgje thuis hoort. Maar… klaagt Ollie, ‘een Heer moet ook altijd alles alleen doen…’